Waar komen de Hoyng’s oorspronkelijk vandaan? De geschiedenis leert dat de oorsprong van deze familie vanuit de plaats Lohne in Duitsland komt. Het plaatsje Lohne ligt enige kilometers ten zuiden van het stadje Vechta aan de autosnelweg Osnabrück – Bremen (Dld.). De naam Hoyng (Heuing, Hoink) wordt voor het eerst vermeld in 1579 wanneer een zekere Jürgen Heuink koster te Lohne is. Hij wordt ontslagen in 1618 na het wederom invoeren van het R.K. geloof. In 1703 worden 5 gezinnen Heuing/Hoink vermeld in de kerkboeken van Lohne. Hier kan de draad, wat ons betreft, worden opgenomen.
(Johann) Heinrich Heuing, koopman (Höcker) te Lohne, geb. 1659, huwde Natalia Landwehr. Een zoon werd geboren in 1683, Johann Heinrich. Deze werd eveneens koopman te Lohne, huwde in 1708 Helena Küstermeyer. Uit dit huwelijk sproten negen kinderen voort. Eén zoon werd pastoor, een andere was wederom een Johann Heinrich, geboren in 1721. Deze Johann Heinrich huwde in 1747 met Maria Magdalena Werneke-Krimpenfort, de vermoedelijk enige dochter van Johan Werneke Zeller (eigenaar) van de Hof Werneke-Krimpenfort. In die tijd bestonden er twee Höfe Krimpenfort in de noordoost hoek van Lohne, gelegen aan de verbindingsweg Osnabrück-Vechta-Bremen. De herkomst van de naam Krimpenfort is niet geheel duidelijk. Enerzijds duidt Krimpenfort op een doorwaadbare plaats in een destijds ter plaatse aanwezig moeras, anderzijds bestaat de lezing dat er ooit één Hof Krimpenfort geweest is die al in vroegere tijden is gesplitst. Hoe het ook zij, al in de 16e eeuw was er al sprake van twee hofsteden, Werneke-Krimpenfort en Bartels-Krimpenfort. Hoewel Johann Heinrich het boerenbedrijf nooit zelf heeft uitgeoefend, hij verpachtte de Hof, wordt de Hof voortaan wel Hoyng-Krimpenfort genoemd.
Johann Heinrich zelf bleef koopman te Lohne. Twee kinderen zijn van belang:
Theodor Josef – 1762, die van 1787 – 1821 pastoor te Gross-Reeken Westfalen was.
Bernard Heinrich – 1766 - 1835
Deze Bernard Heinrich was ook weer koopman te Lohne en tevens “Zeller” van de Hof. Hij huwde in 1786 Nicolina Dominica Stukenborg uit Oythe. De Hof bleef verpacht. Uit dit huwelijk werden 10 kinderen geboren, o.a. een dochter en drie zoons:
Bernard Heinrich 16-07-1791. Hij was dierenarts te Vechta en werd in 1830 tot Burgemeester gekozen, een ambt dat hij tot 1863 (het jaar van zijn dood 16-01-1863) zou uitoefenen.
Maria Rebecca 1795.
Carl Heinrich 1802. Hoe de eigendomsverhoudingen lagen is thans niet bekend, zeker is dat deze Carl Heinrich begonnen is op de Hof het bedrijf zelf uit te oefenen.
Gottfried Anton 1805.
De zevenjarige oorlog (1756 – 1763) en de ook daarna voortdurende trek van soldatengroepen had tot gevolg dat de Hof, die door zijn ligging aan de hoofdverbindingsweg Osnabrück – Bremen veel had geleden en in 1805 failliet ging. Aangezien tijdens de Franse bezetting de “vaterländische Sitten und Gewohnkeiten” niet golden werden acht grote stukken land verkocht aan andere boeren. In 1824 werd die verkoop door de rechter bevestigd. Bleef dus na 1805 alleen de romp van de Hof over, die eveneens verpacht bleef.
De economische verhoudingen waren in de eerste helft van de 19e eeuw, en ook nog daarna, zeker in de streek waarover het hier gaat, bijzonder slecht. Ook diende zich een betere medische verzorging aan, waardoor de kindersterfte sterk afnam. De hierdoor dreigende bevolkingsgroei veroorzaakte ook uit Oldenburg een grote emigratie, voornamelijk naar de Verenigde Staten, maar ook naar Nederland. De laatstgenoemde Gottfried Anton vertrok dan ook in 1833 naar Amerika, waar hij een stuk land kocht in de buurt van Minster (Ohio). De zaken op de Hof in Lohne gingen blijkbaar niet zo best, zodat in 1834 Carl Heinrich zijn broer, de burgemeester, hierover beschikking gaf. Ten laatste werd de vermelde rest van de Hof in 1852 aan Max Freiherr von Böselager verkocht, die het in 1871 aan Uptmoor en Janssen verkocht. De familie Janssen oefent thans nog het bedrijf op de Hof uit. Carl Heinrich zelf vertrok in 1834 met vrouw en kind naar Amerika, samen met zijn oudere zuster Maria Rebecca en haar man Hermann Heinrich Gudenkauf. Zij voegden zich bij hun broer Gottfried in Minster (Ohio). Als enige Hoyng van deze tak bleef over in Vechta, Grosse Strasse 7 (thans no. 63): de dierenarts / burgemeester, Bernard Heinrich 1791-1863.
Vechta had in die tijd ongeveer 2500 inwoners. Het niveau van het beroep dierenarts is de eerste helft van de 19e eeuw is onduidelijk. Belangrijk was in die tijd de dierenarts zeker. Er bestonden in die tijd bijvoorbeeld wèl verzekeringen voor dieren, niet voor mensen.
Bernard huwde in 1823 Maria Catharina Gertrud Jungfermann (03-05-1802 - 17-02-1843). Zij kregen 12 kinderen, waarvan er 5 zeer jong stierven. Volwassen werden 4 meisjes en 3 jongens:
1: Bernard Heinrich (1825-1827)
2: Clara Antoinette Carolina (1825-1899). Zij huwde in 1853 met Gottfried W.J. Niermann.
3: Clementine (1827-1892)
4: Gottfried (1829-1831)
5: Clemens August (06-03-1831 - 18-09-1874). Deze Clemens August deed in 1852 eindexamen in Vechta, studeerde in 1853 rechten in München, later in Heidelberg. Hij emigreerde in de 60er jaren naar Amerika, diende als vrijwilliger in het laatste jaar van de burgeroorlog (1864 – 1865) bij het 181 Reg’t Ohio Infantry. Ook hij vestigde zich in Minster.
6: Franz Ferdinand (1832-1890). Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is hij ook naar de V.S. geëmigreerd. Nadere gegevens ontbreken.
7: Bertha Friederieke Maria – 1834. Huwde in 1857 met Bernard Damman, arts te Bad Schwartau.
8: Rebecka (1835-?)
9: Carl Arnold (1837-1896). Vertrok in 1852 naar Nederland.
10: Johanna Margaretha Dominica (1839-?). Huwde in 1862 met Clemens A.H. Niemöller.
11: Bernard (1841-1841)
12: Maria (1843-1843)
Na het overlijden van Bernard Heinrich op 06-01-1863 bevinden zich dan geen mannelijke Hoyngs meer in Duitsland, welke afstammen van de in aanvang genoemde Johann Heinrich Heuing (Hoyng) geb. 1659. De op dit moment in Duitsland levende Hoyng's (o.a. een Oberstudienrat in Bremen) stammen vermoedelijk allen af van een familie “Hoyng auf dem Keet” te Lohne, die volgens Pagenstert terug te vinden is tot 1778 en waarmee geen directe familierelatie aan te tonen is.
Westfalers naar Nederland Door de industrialisering die begon rond 1830 en ook door de daarmee samenhangende verbetering van de medische zorg en een beter wegennetwerk, werd het arbeidsaanbod in Noord Duitsland minder en minder. Vele Duitsers verlieten hun land en trokken westwaarts. Vanuit Westfalen in Duitsland vertrokken vele kooplieden naar het Westen. Velen daarvan hadden een achternaam die eindigde op "-meier", zoals Adelmeier, Brenninkmeijer, Donnermeier, Feldmeier, Hoffmeier, Kampmeier, Lindmeier, Niemeier, Westermeier, etc. De oorsprong van deze Meiers is te zoeken bij hofmeiers, rentmeesters en ministers van financiën van baronnen en vroegere koningen. Nog later voerder ook advocaten, deurwaarders en andere lieden die met praten de kost moesten verdienen deze titel. En voor hen heeft het volk vlug de naam ' kletsmeier' en 'lulmeier' gevonden. In Westfalen, waar het wemelt van de Meiers, was het zo dat bezitters van grote landgoederen hun hofsteden lieten behartigen door zaakwaarnemers, een soort zetboeren, die zich meier noemden. In groter verband geldt dat ook voor de Meierij in Westfalen en de Meierij van 's Hertogenbosch. Vele andere families trokken naar het Westen zoals: Hettlage, Ten Brink, Voss, Lampe, Stockmann, Sträter, Bensdorp, Dreesmann, en Möller.
Carl Arnold vertrok naar Nederland Carl Arnold Hoyng ging in september 1852, op 15-jarige leeftijd, met zijn rugzak naar Nederland. Hij kreeg een “betrekking” bij de firma Sinkel in Manufacturen (Winkel van Sinkel) te Amsterdam. In de winkel van Sinkel Is alles te koop Daar kan men krijgen: Mandjes met vijgen, Doosjes pommade, Flesjes Orgeade, Hoeden en petten En dames corsetten, Drop om te snoepen En pillen om te poepen.
Hier bleef hij 2,5 jaar, waarna hij een zelfde periode in Utrecht werkte. Daarna werkte hij voor de firma Wille & Co., eerst in Amsterdam en later ca. 2 jaar als winkelchef in Rotterdam. In 1865 werd hij “deelgenoot voor de helft van de netto winst” in die firma en ging naar Utrecht. In 1866 huwde hij te Lingen (Dld) met Anna Engelina Wille. In 1879 stapte Carl Arnold uit de firma Wille en kocht een zaak van de heer Besseling aan de Spuistraat te ’s Gravenhage, die na uitverkoop en verbouwing op 25 mei 1880 onder de eigen naam “C. Hoyng” werd geopend. Aangezien het niet de bedoeling is een firmageschiedenis te schrijven, zij slechts vermeld dat in 1882 de zaak in Utrecht geopend werd, en in 1884 een filiaal te Groningen. Dit laatste filiaal moet echter vrij spoedig weer gesloten zijn aangezien het in 1922 niet meer wordt vermeld.
Carl Arnold en Anna E. Wille hadden 14 kinderen waarvan er 5 jong stierven. De overige:
9.1: Bernard Johan Carolus (1867-1937) huwt in 1896 met Maria E. Feldbrugge. Volgens het Handelsregister van de Kamer van Koophandel te ’s Gravenhage, dat in 1922 begint is hij in 1922 Directeur der Fa. C.A. Hoyng.
9.4: Bertha Henriette Leonore (1871-1954) huwt Jan de Grave, na diens overlijden, in 1927 Laurens van der Pol.
9.5: Maria Frederieka (1872-1947) huwt in 1900 Karl W.G. Niermann te Vechta
9.6: Johan Frederik Hendrik (1873-1942) huwt in 1902 Lambertina J.M. Verhoeven, arts.
9.7: Rudolf Willem Christiaan (1876-1940) huwt Beatrix H.F.M. v.d. Loo. Volgens Handelsregister 1922 Directeur der Fa. Hoyng.
9.9: Johan Christiaan (1878-1952). Proviciaal der Minnebroeders Conventuelen te Wijnandsrade.
9.12: Willem Albert (1882-1954) huwt in 1908 Elisabeth Maria Bruns. Volgens Handelsregister 1922 Directeur der Fa. Hoyng.
9.13: Caroline (Lien) Henriette (1883-1961) huwt in 1913 Dr. Georg W. Bartels te Vechta. Deze sneuvelt in 1915 in Rusland. Caroline Henriette huwt in 1920 Engelbert A.A. Laing, Studienrat te Vechta.
9.14: Anton Frans (1884-1947) huwt in 1911 Elisabeth H.J. van Straaten. Volgens Handelsregister 1922 Directeur van het huis Utrecht der Fa. Hoyng.
In september 1887 overlijdt de echtgenote Anna van Carl Arnold, volgens zeggen na een langdurig ziekbed. Op 1 november 1888 treedt hij wederom in het huwelijk, ditmaal met Caroline Bernardine Niermann uit Vechta, dochter van zijn zuster Clara Antoinette Carolina Niermann geb. Hoyng. De hierdoor benodigde toestemming van de ouders en de “Koning” wordt verkregen. Uit dit huwelijk worden 3 kinderen geboren, waarvan er 2 jong sterven. Bleef:
9.16: Frederik Willem (1890-1962), “Lange Fred” huwt in 1920 Antonia A.M. Zahn. Zelfstandig zakenman en volgens Handelsregister 1922 commissaris der Fa. Hoyng.
Carl Arnold verkreeg de Nederlandse nationaliteit op 10 december 1883 en overleed op 19 september 1896 te Utrecht.