Carl Arnold Hoyng, zoon van de burgemeester van het stadje Vechta in de buurt van Oldenburg, ging omstreeks 1850 als vijftienjarige jongeman in Amsterdam werken als leerling-winkelbediende in de fameuze Winkel van Sinkel waar alles te koop was volgens het volksrijmpje, inclusief ‘hoeden en petten en damescorsetten’. De faam van Sinkel had zich kennelijk tot over de landsgrenzen verbreid. In 1866 trouwt hij met een meisje Wille uit Utrecht, de dochter van een branchegenoot, en wordt in Utrecht medefirmant van de firma Wille & Co. In 1879 besluit Carl Arnold Hoyng geheel op eigen kracht een zaak in glas, kristal, porselein en aardewerk te starten en neemt daartoe de bestaande Bazar Besseling over, gevestigd aan de Haagse Spuistraat op nummer 22. Dit assortiment zal altijd de kern van de bedrijfsactiviteit van Hoyng blijven vormen, naast deelassortimenten in hout-, lak- en lederwaren. Ook verkocht Hoyng pendules en lampen. Artikelen voor keukengebruik kwamen nauwelijks in het assortiment voor: Hoyng was er uitsluitend voor ‘Mevrouw’, de keuken was het domein van dienstbode en keukenmeid. Al na twee jaar kan Carl Hoyng zich permitteren een tweede zaak te openen, in Utrecht, gevolgd door een derde in Groningen in 1884. Die laatste vestigingsplaats zal mede met zijn afkomst te maken hebben gehad; Groningen ligt niet zo ver van Oldenburg. Later vestigt C. Hoyng zich ook in het Mekka van de Nederlandse winkelstand, de Amsterdamse Kalverstraat (1923 - 1933).
De renommee (reputatie) van Hoyng in het betere segment van het artikelenaanbod groeit. Fraai Jugendstil aardewerk, Boheems kristal, Sèvres-porselein, Hoyng is voor dat alles de speciaalzaak en de expert.
Ook doet men aan postorderverkoop, zelfs naar Indië, getuige de Maleise teksten in een ‘Geïllustreerde Versendings-Prijscourant’ uit de jaren twintig.
De familie Hoyng is inmiddels ook eigenaar geworden van de N.V. Plateelbakkerij Zuid-Holland te Gouda, fabrikant van aardewerk dat sindsdien museale kwaliteiten heeft verkregen en dan ook zeer gezocht is door verzamelaars. De ‘Plazuid’, zoals de fabriek vaak in de wandeling werd genoemd, was een belangrijke leverancier van Hoyng, zowel van serviezen als van sieraardewerk. De fraaie tegeltableaus die eens de winkels van de kruideniersketen P. de Gruyter & Zn. sierden werden ook door Plateelbakkerij Zuid-Holland vervaardigd. In de jaren dertig bestaat de detailhandelspoot van Hoyng uit winkels in Den Haag, Utrecht, Amsterdam, Zandvoort, Scheveningen, Rijswijk, Eindhoven en Tilburg. De laatste twee geëxploiteerd tezamen met het gerenommeerde Rotterdamse huis Jungerhans. Na de oorlog, die ook voor Hoyng een desastreus effect had, wordt in 1950 de Haagse vestiging aan de Spuistraat met veel elan heropend. Hoyng positioneert zich, net als voor de oorlog, opnieuw aan de bovenkant van de markt. De inrichting van de winkel is imposant; een verslaggever van een vakblad uit die dagen vergaapte zich er volledig aan. Toch ging het niet goed met het concern. Voor luxe was in die nuchtere jaren vijftig onvoldoende markt. Hoyng kwam in de problemen en dit zelfs in dubbel opzicht, omdat ook de Plateelbakkerij Zuid-Holland verliesgevend was en de concurrentie met het goedkopere Aziatische aardewerk niet aankon. In 1953 gaat gaan de Hoyng winkels over in handen van de Goudse detaillist A. Quant. In 1957 stoot de familie Hoyng ook de Plateelbakkerij Zuid-Holland af. Koper van ‘Plazuid’ werd J. Klint, voormalig directeur van pannen- en wasmachinefabriek Edy. Datum: 31 januari 1957. Ook Quant kon Hoyng niet weer die plaats in de markt geven die het bedrijf ooit had bezeten, zodat Hoyng, op sterven na dood, in 1969 in handen komt van de onroerend-goedhandelaar Jaap Kroonenberg. De heer Kroonenberg, tevens eigenaar van de textielketen ‘De Prijsbreker’, kwam al snel tot de conclusie dat ook hij Hoyng niet uit het moeras kon trekken. In 1971 brak het voorlopig einde aan voor de meeste Hoyng-winkels. Ze werden gesloten, met uitzondering van de Hoyng-Jungerhans vestigingen Eindhoven en Tilburg, die aparte BV’s vormden. In 1964 was ook al definitief het doek gevallen voor Plateelbakkerij Zuid-Holland. In het jaar 1972 besluiten participanten in de twee resterende winkels in het zuiden uit elkaar te gaan. De winkel in Tilburg wordt volledig Jungerhans; die in Eindhoven voert voortaan alleen nog de naam Hoyng en is daarmee da laatst overgebleven winkel onder die naam. Op 15 januari 1988 draagt directeur W. van der Loo de aandelen van Hoyng Eindhoven BV over aan Blokker. Blokker had zeer specifieke plannen met het bedrijf. Het zou opnieuw zijn plaats in het luxueuzere segment van de markt moeten gaan bezetten en uit dienen te groeien tot een nieuwe keten binnen het Blokker-concern, met een assortiment dat zo min mogelijk overlapping diende te kennen. Hoyng sloot aan bij een specifieke trend die midden jaren tachtig ontstond, die van gespecialiseerde ‘kookwinkels’ met een uitgebreid assortiment serviezen, dit in combinatie met geschenkartikelen.
In 1990 nam Hoyng Nederland BV, in casu Blokker, een belang in Nederlands oudste inkoopcombinatie op huishoudelijk gebied, ‘Holland’, die de Spectra-winkelformule beheerde. Eind 1995 had Hoyng 16 vestigingen. Tot 1951 hadden de Blokker winkels duidelijk het karakter van buurtwinkels. De gebroeders Ab, Piet en Jaap Blokker hadden al eens met een verlangend oog naar vestigingsmogelijkheden in de omgeving van Dam en Kalverstraat gekeken, statusrijke locaties voor een winkelier in die dagen, maar waren toch wat beducht geweest de stap te nemen van een neiuwe vestiging in Nederlands chicste winkelomgeving, gezien de hoge koop- en huurprijzen van de winkelpanden en ook gezien de publiekssamenstelling daar. Wie in de Kalverstraat winkelde, kwam er niet om een fluitketel of een ragebol te kopen, hooguit een fraai servies. Maar in die artikelencategorie hadden Kalverstraat en Damrak al het een en ander te bieden aan topadressen voor de aanschaf van alles wat de tafel en de keuken moest gaan sieren. Zaken met stuk voor stuk een reputatie die tot ver buiten Amsterdam reikte. Maar toen eind 1950 het oude ‘Hôtel Neuf’ aan de Kalverstraat te koop kwam besloten de gebroeders Blokker toch een gewaagde investering. Het pand werd volledig verbouwd en heringericht. Hoyng, vier panden verderop in de richting van de Dam, wàs chiquer en blééf dat, met z’n stijlvolle tapijt op de vloer. Bij Blokker werden dat slijtvaste kokoslopers. Het werd de negende vestiging van Blokker. Het Blokker van de buurtwinkels was na 55 jaar opgerukt naar Nederlands meest presigieuze winkelstraat. Wel het hol van de leeuw met Hoyng, Bastet, Van Embden en Reveillon op een afstand van enkele tientallen meters en anderen als Eikelenberg op het Spui, Wille & Co. aan de Nieuwendijk en Meyjes & Höweler en niet te vergeten Vroom & Dreesmann en De Bijenkorf.
De voorname firma C. Hoyng N.V. is de eerste die in gesprek raakt met de directie van die toch wat erg gewone Blokker-keten die kennelijk wel succesvol opereert, met weliswaar sinds kort een winkel in de Kalverstraat, maar verder toch alleen maar winkels in wijken die las uiterst ‘gewoon’ om niet te zeggen ‘volks’ te boek stonden. De gebroeders Blokker moeten toch wel enigszins verbaasd zijn geweest. Hoyng, ‘oude chic’, al ver voor de oorlog befaamd in ’s lands betere kringen, inclusief die in de koloniën (waarheen Hoyng per postorder verzond), was geïnteresseerd in een onderhoud met de directie van Gebr. Blokker wegens haar eigen ongunstige financiële positie. Hoyng had na de oorlog grootscheeps geïnvesteerd in nieuwe indrukwekkend ingerichte winkels in onder meer de Haagse Spuistraat en in diverse andere plaatsen, waaronder Arnhem, Utrecht en Zandvoort. Hoyngs directie had echter tot de conclusie moeten komen dat haar vooroorlogse aantrekkingskracht tanende was. Ab, Piet en Jaap gaan, ongetwijfeld gestreeld, het gesprek over een eventuele overname van Hoyng aan. Ze hebben er eigenlijk best wel oren naar, mede gezien de filialen die Hoyng in andere steden had, plus het bezit van een eigen aardewerkfabriek in Gouda, de befaamde ‘Plateelbakkerij Zuid-Holland’. Maar als zij verder inzicht krijgen in de algehele bedrijfssituatie bij Hoyng, komen zij tot de ontdekking dat het personeelsbestand voornamelijk uit oudere medewerkers bestaat, de meesten al sinds een datum van ver voor de oorlog werkzaam bij het bedrijf, voor wie echter geen enkele pensioensvoorziening bleek getroffen. Binnen enkele jaren zou een aanzienlijk deel van het Hoyng-personeel om leeftijdredenen moeten afvloeien en vervolgens zonder één cent pensioen op straat komen te staan, in een tijd dat er nog geen collectieve ouderdomsvoorziening als AOW bestond. Het dilemma voor de broers iwas daarmee groot: een overname van Hoyng was een uiterst aantrekkelijke gedachte, maar te zijner tijd elke Hoyng-medewerker een pensioen meegeven, hoe bescheiden ook, zou de transactie op termijn veel te duur maken en een langdurige financiële last op de Blokker schouders leggen. Maar het alternatief, iedereen de komende jaren zonder één cent pensioen laten gaan, zou getuigen van een wel zeer hardvochtige mentaliteit. De overname ketste af, voornamelijk om deze reden. De Blokker-broers wensten geen strop-op-termijn te lijden; zij wilden evenmin als onfatsoenlijke werkgevers te boek komen te staan. In 1969 probeerde de nieuwe eigenaar van de Hoyng-keten Jaap Kroonenberg, eigenaar van de confectiezaak ‘De Prijsbreker’ het kwakkelende Hoyng-netwerk nieuw leven in te blazen door onder andere een porceleinreis naar Beieren te maken. Maar hij had moeten constateren dat de handel in glas, porcelein en aardewewerk toch wat gecompliceerder was, dan partijen confectie kopen. De heer Kroonenberg bood na die kostbare constatering in 1970 de Hoyng-zaken aan Blokker ter overname aan. En voor de tweede maal gaan de Blokkers gesprekken aan over een mogelijke inlijving van Hoyng bij hun keten. Maar ook bij die tweede keer komt het niet tot zaken en dat nog steeds om dezelfde reden als waarom de eerste keer een overname was afgeketst: de afwezighedi van enige pensioenvoorziening voor het personeel. In 1988 werd de overname een feit. Hoyng BV te Eindhoven was nog een laatste restant van het eertijds glorieuze concern C. Hoyng N.V., waarmee de vorige Blokker-directeuren al eens overnamegesprekken had gevoerd. Hoyng, mèt haar dochter Plateelbakkerij Zuid-Holland kopje-onder gegaan in de jaren zestig, was als naam blijven voortbestaan in een winkel aan de Rechtestraat in Eindhoven die nog altijd collectie voerde in het luxueuzere segment van het keuken- en het glas/porcelein/aardewerk-assortiment. Hoyng was een winkel voor het betere komen en het chiquere tafelen. De Blokker-directie ziet in Hoyng, na een uitbreiding tot een echte keten, een perspectief om ook in de bovenkant van de markt, waarin design en luxe een sterkere rol spelen, te penetreren. Alle marktsegmenten konden zo vanuit één concern bediend worden: Blokker zelf in het middensegment, Giraffe als discount-keten en Hoyng in de luxe-sfeer. Op 15 januari 1988 draagt directeur W. van der Loo de aandelen van Hoyng Eindhoven BV (Tilburg en Eindhoven) over aan Blokker. De eerste uitbreiding van Hoyng tot filiaalketen vindt al spoedig plaats in Tilburg; daar wordt de winkel van (Hoyng-) Jungerhans aan de Heuvelstraat overgenomen en onder de vlag van Hoyng voortgezet. Jungerhans was vanouds een welhaast even prestigieuze zaak als Hoyng, met als thuisbasis Rotterdam.
Traditie en Trend Hoyng Rechtestraat Eindhoven
Verder werden in hoog tempo zes extra Hoyng-filialen geopend: een tweede in Eindhoven (Woensel) en winkels in Zeist, Assen, Veenendaal, Hoofddorp en Sittard. Het Hoyng-avontuur in het luxueuzere GPA- en cadeau-assortiment bleek moeizamer te verlopen dan aanvankelijk was gedacht.
Om de formule aan te passen naar de huidige tijd en mee te gaan met trends en ontwikkelingen werd in oktober 2005 begonnen met het ombouwen van de Hoyng winkels naar Cook&Co. Een frisse, eigentijdse winkelformule gericht op koken, lekker eten en gezellig tafelen. Ontstaan uit een fusie tussen Holland Handels Huis en Hoyng. Cook&Co was dus een onderdeel van het Blokker concern. Onder de Blokker Holding vallen naast Cook&Co nog een groot aantal andere winkelorganisaties zoals Bart Smit, Blokker, Intertoys, Leen Bakker, Marskramer, Tuincentrum Overvecht en Xenos. Vestigingen Cook&Co heeft inmiddels 25 eigen filialen. Cook&Co kent zodoende geen franchise filialen. De filialen van Cook&Co zijn gevestigd op A locaties in de drukke winkelcentra in Nederland en beslaan een oppervlakte van gemiddeld 200 m2. Het hoofdkantoor is samen met het distributiecentrum gevestigd in Waalwijk. Hier zitten onder andere de inkoopafdeling van waaruit men constant bezig is het assortiment zo volledig en verrassend mogelijk te houden, de marketingafdeling die verantwoordelijk is voor o.a. de folders, nieuwsbrieven, het Cook&Co magazine en de website en webshop en de automatiseringsafdeling die ervoor zorgt dat de informatie vanuit de winkels elke dag richting het distributiecentrum en het hoofdkantoor gestuurd wordt. Op deze manier blijven de winkels optimaal bevoorraad. Alle winkels worden bevoorraad vanuit het centrale magazijn in Waalwijk dat met een oppervlakte van ruim 6.500 m2 plaats biedt aan een assortiment van meer dan 2.000 artikelen. Alle winkels worden wekelijks bevoorraad en in de drukke Sint- en Kerstperiode vaker.